Verhaal geschreven uit verveling. Het is niet af en staat vol fouten, maar ik hoop dat je ervan geniet.
Niemand weet hoe het is om mij te zijn. Dit is de eerste keer dat ik mijn verhaal vertel zoals ik het zie.
Voor anderen lijk ik een gewoon meisje. Wat kan er in hemelsnaam mis met me zijn? Wat niemand weet is dat ik een voortdurende oorlog voer met mezelf. Wie ben ik, wat is echt? Het lijken misschien simpele vragen, maar dat zijn ze niet.
‘Stop!’
‘Stop met wat?’
‘Stop met schrijven.’
‘Ik moet het vertellen.’
‘Maar je snapt het zelf niet.’
Ik haal diep adem. Ik wenste dat ik wist wie wat zei. Het lijkt alsof ik het zeg. Het is mijn stem, maar ik weet niet of ik wel werkelijk beide personen ben. Ik zit voor mijn computer na te denken over wat ik zal schrijven, maar het is niet stil in mijn hoofd. De hele tijd hoor ik mijn eigen stem. Ze wil andere dingen doen dan dit schrijven: Ze wil slapen, sterven, fantaseren,… ik kan het zelf niet meer volgen. Het lijkt wel alsof er twee personen in mijn hoofd wonen. De een ziet alles negatief en wil alles doen behalve de werkelijkheid onder ogen komen, daarom verstopt ze zich en praat de hele tijd in mijn hoofd. De ander leeft in de werkelijkheid, maar beschermt. Ze wil de stem in het hoofd beschermen, maar af en toe moet ze ze ook uitsluiten. Ze zorgt dat de stem de dag doorkomt, want ze weet dat ze niet echt is. De stem is de echte ik, maar wil niet gezien worden. De ik die in de realiteit woont volgt de bevelen op van de stem in mijn hoofd. Ik kan niet leven zonder de stem en omgekeerd ook niet. De stem wil dat ik stop met schrijven over haar en dat ik vertel over al haar verschillende dromen. In tegenstelling tot jullie zie ik wel alles in kleur. Ik zal proberen te beschrijven wat ze me laat zien, maar ik moet jullie waarschuwen dat het niet allemaal rozengeur en mannenschijn is.
Ik sta in het midden van een veld. Het gras is prachtig groen, maar de lucht is grijs. Ik weet meteen wat ik zal zien. Al de mensen die ik ooit gekend heb staan met tranen in hun ogen naar mijn graf te staren. Ik weet dat ze om mij huilen, maar ik ben eindelijk vrij. Ik weet niet of ik gestorven ben door mijn eigen hand of niet. Het maakt me ook niet al te veel uit. Ik ga met gekruiste benen iets verder van al de mensen rond mijn graf zitten en geniet van de wind en de koude. Ik heb altijd gehouden van dit soort weer. Het zorgde ervoor dat ik me depressie of verdrietig voel. Oooh wat hou ik van deze gevoelens. Het vreemde is dat ik vindt dat ik er op mijn best uitzien als ik huil. De wereld lijkt voor mij een wrede plaats, een plaats waar je nooit vrij bent. Er zijn zoveel regels die je moet volgen en zoveel dingen die je moet doen.
Ik zit op mijn nagels te bijten en luister naar een triestig liedje, dat ik vandaag heb gedownload voor, inspiratie.
De plaats in mijn hoofd veranderd. Dit keer sta ik aan een kamer met tranen in mijn ogen. De kamer is ingericht zoals ik altijd gedroomd heb. Het voelt aan als de hemel. Overal in de kamer zijn wolken geschilderd en er komt een lichte bries binnen langs het open raam. Naast het houtenwiegje staat een schommelstoel. De man in de stoel kijkt glimlachend naar mij zodra hij me opmerkt. Ik loop dichterbij om de baby wat beter te bekijken. Het is een meisje en ze heeft het prachtigste gezichtje dat ik ooit gezien heb. Ze ligt vredig te slapen alsof ze verwacht dat ik, als haar moeder, haar altijd zal kunnen beschermen. Ik weet dat ik dat nooit zal kunnen en dus verandert het beeld in mijn hoofd weer.
Er springen tranen in mijn ogen terwijl ik dit denk. Ik ben in het ziekenhuis en voel me totaal gebroken. Een dokter komt me mijn grootste angst vertellen en dit is een van de redenen waarom ik geen kinderen wil, of gek zou worden al ik er toch heb. Het spijt me is het enige dat hij zegt en toch is het al genoeg om mijn hele wereld in te laten storten. Wat hij bedoelt is dat ik mijn kind zal moeten begraven. Ik wenste dat ik deze dingen niet dacht. Dat ik normaal was, maar dat ben ik niet. Ik denk deze dingen om mezelf te beschermen. Ik zou mijn verstand verliezen als ik sommige situaties zou moeten doormaken.
Ik blijf maar in mijn muziek zoeken naar het gepaste liedje voor mijn volgende gedacht.
Voor de zoveelste keer wil ik weglopen, me verstoppen, aan niets denken, maar het lukt me niet. Ik wil gewoon stoppen met denken en voelen, maar er is niemand die me wil begrijpen. Ik ben gevangen in mijn eigen geest en heb geen idee hoe ik eruit kan komen. Ik kan het type, maar ik kan niets aan mezelf doen. Ik ben zoals ik ben, zolang ik me kan herinneren. Soms ben ik zo kwaad dat ik mensen alleen maar wil kwetsen. Ik wil dat ze voelen wat ik voel. Ik ben altijd alleen met mijn angst, verdriet, pijn, woede en nog zoveel meer. Je kunt niet van jezelf weglopen geloof mij, ik heb het al veel geprobeerd.
Ik weet dat ik zelfmoord kan plegen, maar een deel van mij is er tegen. Het gelooft dat de dingen zullen beteren. Dat ik een tweede kans zal krijgen. Die kant is zo dominant dat je jezelf niet kan tegen houden om te hopen.
Ik ga nu slapen. Het is ondertussen half twee ’s nachts en ik weet zeker dat het geen droomloze nacht zal worden. Ik weet niet wat ik zal dromen, maar het zal zeker voor inspiratie zorgen