De deur ging open en daar stond hij. Zwarte haren waren langer. Ik verweet hem terecht. "Uw thee staat klaar. Zal ik een croissantje opwarmen?" Croissantje in de magnetron. Zijn verbaasde gezicht. Mijn wenkbrauwen lieten ongewenst emotie blijken. Ik ging naar buiten. "Sam wacht, Wat doe je allemaal? Ik snap dat je boos bent en…"
"Boos?” belachelijk, ”Geen reden voor." Ik liep door. Hoofd draaien en vriendelijk lachen. Zo vaak geoefend maar nog steeds lastig.
"Wil je niet weten waar ik was?!"
"Niet mijn zaken."
Zijn armen, brokken in mijn keel, kin op mijn schouder. Geen lucht.
"Ik miste je, Sam." Ik voelde woorden langs mijn nek.
"Oh."
"Ik was in Spanje met vrienden."
"Oh."
"Ze hadden een zwembad met bubbels."
"Ik zei toch dat ik het niet hoefde te weten!" Ik liep door.
"Waar ga je heen?" Gekwetst.
"Wandeling maken." Maar hij hoorde het niet.
Achter mij aan rennen. Ik ben belangrijker dan zijn eer. Zegt dat wat?
"Waar ga je heen?"
Zelfde antwoord op andere toon.
"Is er iets gebeurd?"
"Waarom denkt u dat." Geen vraag.
"Sam, ben je boos?"
"Waarom zou ik boos zijn?"
"Ik hoop niet dat je je zorgen gemaakt hebt."
"Nee." Niet overtuigend.
"Echt niet?" Zoete koek. Wat was het een idioot.
"Nee." Mijn gezicht lachte. Ik niet.
Ook zijn gezicht lachte.
"Echt wel."
"Nee, ik dacht al dat u bij vrienden was."
"Leugenaar." Toch geen idioot.
Hij had zich vast zorgen gemaakt om mijn zorgen.
Wat een onzin.
"Wat doe je raar. Blijf nou staan!" Geïrriteerd.
"Waarom zou ik?" Eindelijk liep hij eens achter mij aan en zijn bezorgdheid voelde prettig.
"Ik wil praten. Ik heb je zes maanden niet gezien. Miste jij me niet dan?" Geen antwoord op die vraag. Een huppel in zijn pas en hij liep naast me.
Langzamer. "Het was rustig hier. Nu ik niet voor u en uw vrienden hoefde te koken. Ik heb wat oude hobby’s opgepakt. Heeft u de nieuwe rozen al gezien?" Kijk hoe onafhankelijk ik ben.
Maar weer lachte onze gezichten. Hij straalde teleurstelling uit. Ik won.
Weer zijn armen. Blijer dan mocht.
Geïrriteerde reactie.
"Zo je bent toch boos?" Soep van beteuterdheid en blijdschap sijpelde over zijn kin en druppelde over mijn schouders.
"Idioot.”U denkt een half jaar te kunnen feesten ergens ver weg zonder ook maar iets te melden en dan terug te kunnen komen alsof er niets aan de hand is? Ik heb iedereen gebeld, het hele huis afgezocht naar een aanwijzing waar u was, u als vermist opgegeven en bij elk treinstation uw foto laten zien. U weet niet half hoe bezorgd ik was!
Als ik dat gezegd zou hebben zou ik wel cool zijn.
Helaas.
Mondhoeken naar boven.
“Je doet raar” te dicht bij. Zijn gezicht, “ik ga naar huis.”
Ik liep mee.
We zeiden niks. Hij voelde zich schuldig en ik vond het geweldig. Lachend in vuistje.
Op dezelfde manier kookte ik rijst en boontjes. Erg stoer. Geen tv. Snel naar bed.
Eigenlijk was het maar koud geweest.
Ik sliep toen ik hem hoorde binnenkomen. Tanden poetsen en pyjama aan. Spleet licht weg.
Sloffen de trap af.
Verwarring.
Na vijf minuten aftellen ging ik beneden een glas water halen.
Toch niet?
Zou tien minuten beter zijn?
Kwartier.
Hij zal nu wel slapen.
Laat maar.
Ik was toch al gewend.
Zon door mijn gordijnen. Waarom opstaan?
Oja. Soep in mijn buik.
Oud croissantje uit de magnetron en twee nieuwe erin.
“Goedemorgen.”
Na de ping zachtjes kauwen.
Zo was het niet bedoeld
Ik weigerde excuses aan te bieden voor een gebroken hart.
Hij wist het en had hetzelfde.
Afwas.
“Rode of blauwe koffie?”
Boodschappen.
Toen ik thuis kwam was hij er niet.
Pas ’s avonds weer.
“Hé Michael.” Kijk hoe blij ik ben.
“Hoi Sam.” Soort glimlach.
“Warm vandaag he?”
“Best wel ja.”
“Ik heb paprika chips meegenomen.”
Blij met het normale gesprek kookte ik wat spruitjes.
Nog een normaal gesprek.
Rare nieuwsberichten.
Beneden was het koud dus ik besloot vroeg naar boven te gaan. Nog kouder dan beneden. Snel slapen, dan merk je het niet zo.
Weer hoorde ik getandenpoets en sloffen naar beneden. Nu echt maar vijf minuten wachten.
“Michael?”
Op de bank.
“Waarom slaapt u hier?” Bedoeld als ongeïnteresseerd maar belangstellend. Het klonk andersom.
“Het grote bed was al bezet.” Ook niet mijn bedoeling.
“Maar op de bank slapen is slecht voor uw rug en we hebben geen dubbel glas beneden. En vroeger sliepen we ook met z’n tweeën in dat bed” Dat laatste erg zachtjes. Zouden nog meer redenen ongeloofwaardig zijn?
Hij probeerde zijn gezicht zo min mogelijk te veranderen. “Hm oke dan.”
Anders. Maar het kusje was beter dan eer. Lijkt op vroeger. Toch verdrietig. De kamer was donker en warm.
Als het donker is zie je niet of iemand huilt of lacht.
“Slaap lekker Sam.”
“hm.”
Slapen ging beter.
Ik werd wakker van iemand veel te dicht bij. Oja. Niet kunnen kiezen of ik hem zou terugduwen met risico van wakker maken of zou laten liggen. Ik overleefde het laatste prima.
Zwart haar onder mijn kin. Ik rook rum in zijn pyjama. Gatver. Het komt goed. Waar is de rest eigenlijk? Ik hoopte in Spanje.